De Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (Nederland), (SDE) is een algemene maatregel van bestuur[1] en dient om de productie van schone en duurzame energie, onder andere wind op land (windenergie), warmtekrachtkoppeling, biomassa en fotovoltaïsche zonne-energie te stimuleren. De regeling is de opvolger van de Ministeriële regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP). In tegenstelling tot de MEP geeft de SDE ook een vergoeding bij levering van groen gas (opgewerkt biogas) aan het gasnet. De uitvoering wordt gedaan door Agentschap NL op basis van advies door de Nuclear Research and consultancy Group
Geschiedenis Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE)
De regeling ging in op 1 januari 2008. De SDE is een reactie op het gefaalde subsidiebeleid van 2003 waarbij er geen maximum aan de te vergeven subsidie was gesteld (zie de MEP). Bij de invoering bleek de interesse vele malen groter dan waar van tevoren door de overheid van uit was gegaan. Zodoende liepen de kosten uit de hand en besloot de overheid de subsidie op de aanschaf van zonnepanelen en zonneboilers af te schaffen.
De SDE geeft een vergoeding per opgewekte kWh. Een andere belangrijke wijziging is de mogelijkheid om tot 3.000 kWh te salderen. Dit houdt in dat de teruggeleverde energie mag worden afgetrokken van het verbruik. Op die manier krijgt de particulier dezelfde prijs voor de teruglevering als wat wordt betaald voor de stroom die op een ander tijdstip wordt afgenomen. Als er meer dan 3.000 kWh wordt teruggeleverd, dan vervalt het recht tot salderen en ontvangt de opwekker slechts de terugleververgoeding die de energieleverancier aanbiedt. Per februari 2011 is de limiet door de eerste kamer verhoogt naar 5.000 kwh.
Tot en met 2009 werd de SDE gefinancierd uit de aardgasbaten. Er is een wetsvoorstel dat nog goedgekeurd moet worden door de tweede kamer om de financiering in Nederland ook via een jaarlijkse opslag te laten verlopen. Met ingang van 2013 zou de opslag gelden voor burgers en bedrijven en per 2015 € 25 per jaar zijn. In 2011 ging 1248 miljoen Euro naar de publiek-private samenwerking op het gebied van groengasprojecten die van biomassa biobrandstof maken. [7][8] en biovergisters en 217 miljoen naar windenergie.
In de periode 2006 – 2010 haalde Nederland een stabiel percentage van 3,8 van alle verbruikte energie uit duurzame bronnen[9]. De Europese doelstelling voor Nederland in 2020 is veertien procent
Andere stimuleringsmaatregelen
Grotere pv-systemen vallen onder de energie-investeringsaftrek (EIA) regeling (alleen voor bedrijven). Zonnepanelen worden gezien als onroerende goederen. Zodoende kan voor de kosten een hypotheek worden afgesloten, welke via de hypotheekrenteaftrek aftrekbaar is.