Getijdenenergie is duurzame energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het verschil in waterhoogte tussen eb en vloed. Op de open oceaan is dit slechts enkele decimeters, maar door de bijzondere vorm van sommige kusten waar grote trechtervormige inhammen bestaan kan het waterhoogteverschil op zulke plaatsen tot vele meters oplopen, voldoende om bij vloed het hoge water achter een dam te vangen en dit bij laag water via turbines gekoppeld aan generatoren terug te laten lopen.
Al in de middeleeuwen bestonden er in Bretagne molens op getijdenenergie. De oudste (1966) en grootste (24 turbines van elk 10 megawatt) elektriciteitscentrale van dit type bevindt zich in de monding van de Rance bij Saint-Malo in Frankrijk.
Een probleem stelt zich, dat de centrale maar om de 12 uur energie levert. De corrosie van zout water drijft de kosten op. De centrales zijn ook niet zo milieuvriendelijk, omdat de levende wezens in zee gewend zijn om te leven met een normale wissel van eb en vloed, terwijl de centrale dat verstoort door op andere tijden water te lozen of op te houden.
In de Westerschelde is in 2009 een proef worden gestart met getijdenenergie volgens een iets ander concept. Daar wordt geen water achter een dam opgeslagen, maar wordt gebruikgemaakt van de aanwezige stroming: een soort windmolen onder water dus.