Elektriciteit, in de volksmond vaak stroom genoemd, wordt onderscheiden in verschijnselen rond statische elektrische ladingen, die worden bestudeerd in de elektrostatica en bewegende elektrische ladingen (stroom), die wordt bestudeerd in de elektrodynamica.
Elektriciteit als verschijnsel
Elektriciteit is vernoemd naar elektron, het Griekse woord voor barnsteen. Statische elektriciteit kan namelijk worden opgewekt door een stuk barnsteen over een wollen lap te wrijven.
Een oude puristische benaming voor elektriciteit is dan ook barnsteenkracht[1] of barnkracht.
De elektriciteitsleer heeft zeer veel technische toepassingen. In de elektrotechniek wordt de elektriciteitsleer dan ook tot de uiterste grenzen verkend en verder ontwikkeld. In tegenstelling tot veel andere natuurkundige verschijnselen zijn de verschijnselen die met elektriciteit te maken hebben vaak uiterst nauwkeurig te meten en vooraf te berekenen.
Het bekendste natuurlijke elektrische verschijnsel is de bliksem, dat ontstaat door een potentiaalverschil in de atmosfeer. Sommige vissen, zoals de sidderaal, zijn ook in staat stroom op te wekken. Daarnaast werkt het dierlijke en menselijke zenuwstelsel met elektrische signalen.
Elektrische stroom
De kleinst mogelijke elektrische lading wordt belichaamd in twee zogenaamde elementaire deeltjes, het “positieve” proton en het “negatieve” elektron. De lading tussen twee voorwerpen kan verschillen. Als men die met een geleider (bijvoorbeeld een stroomdraad) verbindt, ontlaadt zich de spanning (het potentiaalverschil) doordat er elektrische stroom optreedt van het ene voorwerp naar het andere.
Op die manier kunnen elektriciteitsleveranciers huishoudens van elektrische energie voorzien; wat geleverd wordt, is niet elektrische lading (want ieder voorwerp heeft al lading); op de stopcontacten wordt tussen twee polen een potentiaalverschil (elektrische spanning) in stand gehouden, zodat op elk gewenst moment een stroom van elektrische lading door een apparaat kan lopen. In de volksmond is dit vaak afgekort tot “stroom”, en dit spraakgebruik is zelfs door elektriciteitsleveranciers overgenomen. Zo wordt gesproken van “groene stroom”. Het woord stroom is daardoor bij gebruikers wel opgevat in de zin van “elektriciteit”. In feite is het slechts een eigenschap van elektriciteit, namelijk de mogelijkheid om te stromen, doordat er een potentiaalverschil is.
Het is heel goed mogelijk van statische elektriciteit te spreken; die stroomt immers per definitie niet. Anderzijds kan gesproken worden van wisselstroom en van gelijkstroom, want in beide gevallen gaat het om de richting waarin de elektriciteit stroomt. Hoewel elektriciteit dus in het algemeen wel losweg als stroom wordt aangeduid, blijkt in sommige specifieke gevallen toch het verschil ook in de taal te worden gehanteerd.
Gevaren van elektriciteit
Effecten van de elektrische stroom op het lichaam:
Gewaarwording in de vorm van een kriebeling in de hand vanaf 0,5mA AC of 2mA DC
Spierverkramping in de hand en onderarm vanaf 10mA AC of 40mA DC
Hartstilstand/Hartkamerfibrillatie vanaf 30mA AC of 90mA DC
Verlies van het bewustzijn vanaf 75mA AC of 300mA DC