De energiebesparing door huishoudens met een slimme meter blijft achter bij de verwachting. Terwijl er werd gerekend op een besparing van 3,5 procent, blijft die steken op minder dan 1 procent, blijkt uit een studie die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zaterdag heeft gepubliceerd.
In 2015 werd besloten dat alle woningen een slimme energiemeter krijgen. Inmiddels is bij een ruim een kwart van de 7 miljoen Nederlandse huishoudens deze slimme meter geïnstalleerd.
Een enquête onder de leden van de Vereniging Eigen Huis (VEH) bevestigt het beeld. Van 4.425 ondervraagden oordeelt slechts 30 procent dat het verbruikskostenoverzicht hen aanzet tot energiebesparing.
“De tweemaandelijkse verbruikskostenoverzichten zijn moeilijk te doorgronden en leiden niet tot een gewenste verandering van het gedrag van consumenten”, reageerde Rob Mulder van VEH zaterdag.
“Bovendien voldoen de overzichten vaak niet aan de regels. Het is geen wonder dat het voor de meeste consumenten geen stimulans is om energie te besparen. Als we zo door gaan, realiseren we de verwachte energiebesparing bij lange na niet. Dat is niet alleen slecht voor het milieu, maar ook voor de portemonnee van de consument”, aldus Mulder.
Door het tegenvallende effect komt ook de beoogde financiële opbrengst onder druk te staan. De totale vervangingsoperatie kost de overheid 3,3 miljard euro. Door 3,5 procent energiebesparing moest bijna 1,5 miljard euro worden terugverdiend, maar dat wordt dus niet gehaald.
Het PBL pleit voor een aanpassing van het beleid en wijst op digitale energieverbruiksmanagers als beste keuze om de energiebesparing zo groot mogelijk te maken. Ook de VEH vraagt minister Henk Kamp (Economische Zaken) om oplossingen die beter passen bij het gedrag van de consument.